Paardenrassen
Paardenrassen,
de om hun nut of voor de sport gekweekte rassen van het paard.
De paardenrassen zijn niet altijd constant en zijn in de loop van de eeuwen soms
sterk veranderd , sommige zelfs in de loop van enkele tientallen jaren.
Voorbeelden van vrijwel gelijk gebleven rassen : Lipizzaner, Andalusiër
(Karthuizer) , Fries, Arabier en Engels volbloed. Zeer sterk veranderd zijn
bv Oldenburger, Oost- Fries en het Belgische en Nederlandse trekpaard.
1. Typen
Men maakt wel onderscheid op grond van hun afstamming in oosterse
rassen (= warmbloedrassen) en westerse rassen
(= koudbloedrassen). Eerstgenoemde
zouden dan tot de Arabi- sche volbloedrassen behoren of gevormd zijn met behulp
van veel Arabisch bloed (gekruist met Arabieren) ofwel zij zouden nazaten zijn
van de tarpan . De westerse rassen zouden afstammen van Equus robustus of zijn
nazaten van de Pinzgauer. Het is een aan- vechtbare indeling omdat enkele zware
trekpaardrassen (zoals Boulonnais en Percheron , beide in Frankrijk) ook oosters
bloed voeren. De indeling warmbloedrassen en koudbloedrassen hangt ook samen
met een zeker verschil in temperament . Warmbloed- rassen zijn nl. in het algemeen
temperamentvoller . Een andere indeling is die volgens het gebruik:rijpaard-,
tuigpaard-, renpaard-, legerpaardrassen e.d. Ook kent men de indeling naar
lichaamsge- wicht en spreekt dan van zware, middelzware en lichte
paardenrassen.
2. Onder andere
De Ezel
De Zebra
|