De Oldenburger
Herkomst
De Oldenburger wordt sinds de 17e eeuw gefokt in het gebied van Oldenburg
in de Duitse Bondsrepubliek. Het is het paard met de meest robuuste bouw
van alle Duitse warmbloedrassen en is voortgekomen uit kruisingen van
halfbloedhengsten met Friese merrie's. Later werd ook het bloed gebruikt
van Spaanse paarden, Berbers, Napolitanen, Cleveland Bay, Thoroughbreds
en Hannoveranen.
Geschiedenis
Oorspronkelijk was de Oldenburger een koetspaard en was daar gezien
zijn zware bouw zeer geschikt voor. Toen na 1945 de vraag naar een ander
type paard opkwam bracht men meer bloed van Normandiërs en Thoroughbreds
in zodat de Oldenburger meer het type van een rijpaard werd.
Lichaamsbouw
Tegenwoordig is het een universeel paard met de oude eigenschappen bewaard:
groot van stuk, sterk en met een uitstekend temperament. Hij heeft een
sterke achterhand waardoor het een geschikt spring- en dressuurpaard is.
Het hoofd is eenvoudig met soms iets te zware wangen. In de lange en bespierde
hals is nog het koetspaard te ontdekken. Hij heeft een meegaand temperament
en gelijkmatige gangen, waardoor hij nog steeds een ideaal tuigpaard is.
De Oldenburger is zeer populair als springpaard maar geniet ook bekendheid
als cavalier- en tuigpaard.
De meest voorkomende kleuren zijn donkerbruin, zwart en lichtbruin.
De stokmaat ligt ongeveer tussen 1.65 en 1.75 cm.