De Verzorging  Kleuren en Gangen  Gastenboek
 Hoofdstellen en Teugels  Geboorte  Chatbox
 Hinnikende Moppen  Evolutie  Links
 Paardenrassen  De Haflinger  Startpagina
 Paardachtigen  het paard  paardensport
 Voeding  Optuigen  Het Verkeersreglement

Springen

Definitie

Sport waarbij paard en ruiter samen over een obstakel springen.

Geschiedenis

De eerste springwedstrijd was in 1864 in Dublin. Aan deze wedstrijd deden vooral legerofficieren mee om hun cavaleriepaarden te testen. De wedstrijd bestond uit twee hindernissen: een hoge sprong en een brede sprong. Na een aantal jaren begonnen ook burgers aan springwedstrijden. Sinds 1912 is het springen een olympische sport. In die tijd waren er slechts 15 hindernissen die niet hoger waren dan 1,40 meter. De Italiaan Frederico Caprilli (1868-1907) heeft de verlichte zit ontwikkeld. In het begin stak de ruiter de onderbenen naar voren en ging achter op het zadel zitten. Hierdoor kan het paard niet goed basculeren. De zit van Caprilli vond men in die tijd onelegant totdat men inzag dat de paarden veel beter gingen springen.

Doel

Bij de springsport probeert de ruiter zo snel mogelijk een hindernisparcours af te leggen met zijn paard zonder springbalken van de hindernissen te stoten.

Trainingsmethoden

Cavalettiwerk is een zeer goede voorbereiding voor het springen en terreinrijden. Het paard leert in evenwicht te gaan met de ruiter op zijn rug, oplettend te zijn en de afstanden nauwkeurig te schatten. Dit is tevens een goede oefening voor het ontwikkelen van een juiste springhouding. Na een basisscholing moet het paard langzaam bekendgemaakt worden met het soort hindernissen waar het in het parcours mee te maken krijgt. Eerst moet het die sprongen laag leren springen en langzaam maar zeker kunnen ze steeds hoger of breder gemaakt worden. In het begin moet het paard twee hele belangrijke dingen leren. Het moet leren basculeren (hoofd, hals en rug leren rond te maken) en leren om zijn afzet te bepalen, de basispassen te verlengen of te verkleinen naar de hindernis toe.

Benodigdheden

Voor de beoefening van de springsport zijn speciale zadels ontwikkeld. Deze springzadels hebben een dikke kniewrong. Springruiters gebruiken meestal een korte zweep (karwats). Bij de deelname aan wedstrijden mag de zweep niet langer zijn dan 75 cm.

Wedstrijdsport

Het springparcours wordt opgebouwd met verschillende soorten hindernissen. De verschillende hindernissen zijn: Een enkelvoudige hindernis is één enkele hindernis waarbij het paard in de hoogte of de breedte moet springen. Hoogtesprongen zijn o.a. de steilsprong of de muur. De muur is opgebouwd uit meerdere blokken. Het paard kan niet zien wat zich aan de andere kant van de hindernis bevindt. Oxers en de triplebar zijn voorbeelden van breedtesprongen. De oxer is zo gebouwd dat het paard hoog en breed moet springen. De oxer is opgebouwd uit twee verschillende hindernissen die tegen elkaar aan staan. Wanneer er nog een hindernis tegenaan gezet wordt, ontstaat de Triple Bar. Meervoudige hindernissen zijn enkele enkelvoudige hindernissen na elkaar.

De springsport kent net als alle andere sporten klassen.

Deze klassen zijn:

  • B = tot 1 meter
  • L = tot 1,10 meter
  • M = tot 1,20 meter
  • Z = tot 1,30 meter

Soorten

In de springsport wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de topsport (1.50m en hoger) en de basissport. De springsport bestaat op zichzelf als basissport, maar deze discipline wordt ook in het samengesteld rijden als wedstrijd onderdeel gebruikt.